HOORN - Het populaire Museum van de 20e Eeuw is genomineerd voor de ”Van der Valk Publieksprijs van het Westfries Ondernemersgala”. De staf en de bijna honderd vrijwilligers zijn trots op de nominatie en roepen alle fans op om te stemmen. Dat kan op www.WFgala.nl

Bijna 30 jaar geleden startten twee inwoners van Hoorn plannen voor een uniek museum. Journalisten Hans Stuijfbergen en Harry van Lunteren waren na vele reizen door de Verenigde Staten tot de conclusie gekomen dat in ons land een museum ontbrak dat aandacht gaf aan de vele technische en maatschappelijke ontwikkelingen in met name de tweede helft van de 20e eeuw. Ze wilden een museum realiseren dat laagdrempelig was en ook aandacht besteedde aan de populaire cultuur uit die eeuw die toen aan zijn laatste decennium bezig was.

Met veel doorzettingsvermogen en creativiteit slaagden ze er in om in relatief korte tijd een (start)collectie, een pand en financiële middelen te vergaren en konden op 1 april 1994 hun Museum van de Twintigste Eeuw openen, ook nog eens in hun eigen stad Hoorn. West-Friesland en Hoorn konden immers op cultureel en recreatief gebied nog wel wat versterking gebruiken. In twee voormalige kaaspakhuizen aan de Bierkade ging het museum open en het eerste jaar trok het al ruim 30.000 bezoekers. Sinds 2011 is het populaire museum gevestigd in een deel van een oud gevangeniscomplex op het Oostereiland. Het heeft inmiddels meer dan 1,1 miljoen enthousiaste bezoekers ontvangen en bestaat anno 2023 uit een museum, een museumshop, webshop, museumhoreca en heeft sinds 2022 een eigen elektrisch shuttlebusje dat bezoekers van en naar station en parkeerterreinen en museum brengt.

Bijna 100 vrijwilligers zijn op alle afdelingen, van Depot tot Technische Dienst en van Balie/Winkel tot Horeca, van het Museum van de 20e Eeuw actief. De vaste staf bestaat uit slechts 2,6 FTE verdeeld over 4 medewerkers. Toch slaagt het museum er in om 362 dagen per jaar open te zijn. Dit jaar 2023 lijkt het museum af te stormen op een bezoekersrecord dat richting de 100.000 gaat. Een grote investering in een compleet LEGO-museum lijkt daar mede voor te zorgen. Met onderscheidende thema’s voor wisselexposities (van de Holocaust tot Barbie, van 100 jaar Wonen tot Star Wars) en een herkenbare en nostalgische vaste collectie heeft het museum inmiddels een goede naam opgebouwd en ontvangt het bezoekers uit binnen- en buitenland. Maar er zijn ook veel Westfriezen die het museum meerdere malen hebben bezocht. Uit enquêtes onder de bezoekers weet het museum dat zo’n 30 % van het bezoek komt door mond-tot-mond-reclame.

Doordat het museum ook veel aan de weg timmert is de naamsbekendheid en populariteit ook gegroeid. Het museum wordt, na de regionale Museumstoomtram, als ‘Beste uitje in Hoorn’ gezien, en krijgt in enquêtes en online een gemiddeld schoolcijfer van ruim 9 (4,7 sterren uit 5). Ook slaagt het museum er geregeld in de landelijke publiciteit te halen, van radio en tv tot kranten tot tijdschriften. Op Facebook heeft het Hoornse museum ruim 14.000 volgers en ook met nieuwsbrieven en de website www.museumhoorn.nl en webshop www.museumhoorn.com bereikt men veel mensen. Ook kiest het museum soms voor opvallende uitingen zoals LED-schermen langs snelwegen of hele pagina’s in huis-aan-huis-bladen. In 2023 werkt het museum voor promotie samen met enkele grote attracties in Noord-Holland: www.goudenuitjesbovenamsterdam.nl/

Sinds de start bijna 30 jaar geleden is de dagelijkse leiding in handen van directeur/bestuurder Hans Stuijfbergen. Als Horinees (geboren en getogen dus) is hij trots op ‘zijn’ museum die zoals de meeste musea is ondergebracht in een stichting. Hij vindt het nog steeds een uitdaging om het museum te runnen met relatief zeer weinig overheidsgelden (“onze subsidie is ongeveer gelijk aan de kale huur die we aan de gemeente Hoorn betalen”) maar moet soms ook ‘vechten tegen de bierkaai’. “Als je de enorme verschillen in de culturele sector ziet wordt je wel eens verdrietig, de ene partij krijgt heel veel, de ander een fractie. Wij kunnen er in ieder geval trots op zijn dat we ons museum als een bedrijf runnen, een sociale plek zijn voor onze vrijwilligers, gastvrij voor onze bezoekers zijn, de eigen regio promoten én een zeer groot eigen verdienvermogen hebben. Ik houd dan ook zoveel mogelijk de vinger aan de pols: Dagelijks check ik reacties, online en offline, bekijk ik enquêtes, volg andere musea, bekijk de verkopen in onze winkel, webshop en horeca, etc. En luister graag naar onze bezoekers.”