HOORN - De rekenkamer in Hoorn heeft de handen ineengeslagen met de rekenkamers van vijf andere West-Friese gemeentes. Er is onderzoek gedaan naar de effectiviteit van jeugdzorg. Het rapport is nu opgeleverd en wordt voorgelegd aan de gemeenteraden van Medemblik, Opmeer, Stede Broec, Enkhuizen, Drechterland en Hoorn.

Wat doet de rekenkamer?

De rekenkamer is een onafhankelijk instituut met vier leden van buiten het gemeentebestuur en de gemeenteraad. De rekenkamer voert onderzoeken uit om de controlerende rol van de raad te versterken. In dit geval heeft een team van drie onderzoekers het onderzoek uitgevoerd, in opdracht van de gezamenlijke rekenkamers.

Waarom dit onderzoek?

Tien jaar geleden werden gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Door de zorg voor jongeren en hun gezinnen bij gemeenten neer te leggen, wilde de landelijke overheid meer maatwerk, betere samenwerking tussen hulpverleners, en een efficiëntere inzet van middelen. De verantwoordelijkheden voor gemeenten werden vastgelegd in de Jeugdwet, en gemeenten kregen daarbij ruimte om lokaal beleid te ontwikkelen om aan te kunnen sluiten bij de behoeften van jongeren en hun gezinnen. In de praktijk riepen de verschillen in het gemeentelijk beleid al snel vragen op over de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van de geboden hulp. Ook liepen de kosten voor jeugdzorg per jaar op, wat bij gemeenten tot aanzienlijke tekorten leidde.

Vanuit gemeenteraadsleden is er altijd veel aandacht voor jeugdzorg. Sommige benaderden hun rekenkamer. Zo kreeg de rekenkamer van Medemblik-Opmeer de suggestie om onderzoek te doen naar de vermeende complexiteit van zorgtrajecten en de moeite die inwoners zouden hebben om hun weg te vinden in een veelheid van regels en aanbieders. In Hoorn was er behoefte aan inzicht in de uitvoering van de jeugdzorg, de ontwikkeling van het aanbod en de kosten. Daarnaast was er de vraag of in de uitvoering van de jeugdzorg voldoende wordt gekeken naar de eigen kracht en zelfredzaamheid van inwoners. Omdat de Westfriese gemeenten hun jeugdzorg gezamenlijk inkopen en daarvoor ook een gezamenlijk beleidskader hebben opgesteld, hebben de rekenkamers Medemblik-Opmeer en Hoorn in het najaar van 2024 besloten samen een onderzoek uit te voeren. In december 2024 sloot de toen net geïnstalleerde rekenkamer van de SED–gemeenten zich aan.

Wat is onderzocht?

In dit onderzoek is voor de zes betrokken Westfriese gemeenten nagegaan welke resultaten de lokale teams behalen met hun jeugdhulpverlening. Daarbij is gekeken naar de volgende vragen:

  1. Krijgen kinderen en gezinnen op tijd én passende hulp (toegankelijkheid en doeltreffendheid)?

  2. Worden de kosten beheerst (doelmatigheid)?

  3. En verloopt de hulpverlening volgens de regels en het beleid (rechtmatigheid)?

Het onderzoek beperkt zich tot vrijwillige jeugdhulp. Het gaat om hulp die op verzoek van ouders, verzorgers of jeugdigen wordt aangeboden via het lokale team of de huisarts. Gedwongen hulp zoals een uithuisplaatsing in een pleeggezin op last van de rechter valt buiten het onderzoek.

Welke conclusies volgen uit het onderzoek over jeugdzorg in Hoorn?

Alles afwegend laat Hoorn een positief beeld zien ten opzichte van de andere gemeenten in West-Friesland. Doeltreffendheid is relatief sterk, met goed gepositioneerde opvoedadviseurs in de eerstelijn, een duidelijke uitgewerkte regiefunctie binnen de lokale teams en de actieve samenwerking met huisartsen. Positief is dat de toegang via 1.Hoorn laagdrempelig is ingericht, dat de nauwe samenwerking met huisartsen ervoor zorgt dat gezinnen sneller passende hulp krijgen en dat klachten en meldingen systematisch worden geregistreerd.

Er zijn ook verbeterpunten. De doelmatigheid staat onder druk door stijgende kosten, extra administratieve lasten en de beperkingen in de toegang tot Integrale Vroeghulp. Daarnaast ervaren jeugdhulpaanbieders spanningen rond het perspectiefplan en de rol van de gemeente bij behandelkeuzes, wat de samenwerking moeilijk maakt. De instroom in jeugdhulp is ook iets hoger dan gemiddeld, wachttijden en doorlooptijden zijn niet systematisch in beeld en de signalering vanuit scholen, met name in het voortgezet onderwijs, schiet tekort.

Welke aanbevelingen zijn er voor Hoorn?

Het rapport doet 7 aanbevelingen voor Hoorn.

  1. Onderzoek de mogelijkheden om piekperiodes op te vangen, zodat wachttijden niet te veel oplopen.

  2. Registreer de tijd tussen aanmelding, intake, beschikking en start van zorg structureel, om beter zicht te krijgen op de toegankelijkheid van de gebiedsteams.

  3. Versterk de rol van het perspectiefplan zodat het zowel de inhoud van de hulpverlening ondersteunt als de verantwoording richting de gemeente.

  4. Maak afspraken over informatie-uitwisseling tussen gemeente en jeugdhulpaanbieders, om zorgen over privacy te adresseren.

  5. Ga met de netwerkorganisatie en de betreffende zorgaanbieders na welke scenario’s er zijn om de wachttijd weg te werken voor specifieke doelgroepen, zoals autistische jongeren, complexe echtscheidingen, pleegzorg en jongeren die (tijdelijk) niet naar school gaan.

  6. Onderzoek of de huidige toelatingsroute naar Integrale Vroeghulp doelmatig en doeltreffend is, en of meer directe toegang via huisartsen en POH’s wenselijk is.

  7. Versterk de signalering en terugkoppeling vanuit scholen, met name in het voortgezet onderwijs, om problemen bij jongeren eerder te onderkennen en de toegang tot jeugdhulp te verbeteren.

Wat zijn de aanbevelingen op regionaal niveau?

Er worden ook 6 regionale aanbevelingen gedaan:

  1. Laat regionale afspraken doorwerken in lokaal beleid. Zorg ervoor dat dat de lokale verordening en de beleidsregels worden afgestemd op de regionale afspraken. Overweeg om met de zeven gemeente (inclusief Koggenland) te komen tot dezelfde lokale beleidsregels en verordeningen.

  2. Onderzoek op regionaal niveau hoe de kosten van jeugdzorg beter geraamd kunnen worden. Vijf gemeenten laten budgetoverschrijdingen zien. In drie gemeenten zijn de overschrijdingen fors.

  3. Onderzoek op regionaal niveau hoe de wachttijden voor een intakegesprek voor hulpvragers kunnen worden teruggebracht. Wat kan geleerd worden van de lokale teams die geen of een heel beperkte wachttijd hebben?

  4. Versterk de verbinding tussen huisartsen en de lokale teams. Huisartsen weten het voorveld en de gemeentelijke eerstelijn nog niet altijd goed te vinden. Voor de gewenste toename van doorverwijzingen van huisarts naar lokale team is het nodig dat huisartsen weten wat de eerstelijnshulp inhoudt én wat een patiënt daar kan verwachten. Ook moeten in enkele gemeenten (Medemblik, Enkhuizen en Drechterland) de wachttijden fors worden teruggebracht. Verken met huisartsen in dit kader o.a. de mogelijkheid om de POH-functie binnen een huisartsenpraktijk te stimuleren of te ondersteunen.

  5. Zorg ervoor dat bij meervoudige problematiek vanuit het lokale team altijd een regisseur betrokken is bij het gezin die door een specialistische zorgaanbieder kan worden benaderd als er actie nodig is om achterliggende problemen aan te pakken. Dit is weliswaar staand beleid, in de praktijk lukt het lokale teams echter niet altijd de regierol goed te spelen.

  6. Monitor het zorgaanbod: voor sommigen vormen van specialistische hulp zijn er lange wachttijden. Voorbeelden daarvan zijn diagnostiek en behandeling voor jongeren met vragen rondom gender en eetstoornissen (enkel voor deze doelgroepen), verslavingsproblemen, en zorg met verblijf. Maak in regionaal verband afspraken met zorgaanbieders om de wachttijden terug te brengen.

Reactie van het college van Hoorn

Op een publicatie van een rekenkamerrapport mag ook het college reageren. Het college van Hoorn geeft aan dankbaar te zijn voor het onderzoek en vindt de analyse en duidelijke conclusies waardevol. Die kunnen als handvatten dienen voor een verbetering van de jeugdzorg, aldus het college. Ook geeft het college aan welke stappen er recent zijn genomen, omdat die tegenmoetkomen aan de aanbevelingen uit het rapport.

Hoe nu verder?

De gemeenteraad van Hoorn is op woensdag 17 december van 18:30 tot 19:30 uur uitgenodigd voor een informatieve bijeenkomst op het stadhuis in Hoorn. Raads- en commissieleden krijgen dan een toelichting op het rapport en kunnen vragen stellen. Pers is ook welkom bij deze sessie.

Het rapport wordt vervolgens in de raadscommissie van 13 januari 2026 besproken. Daarna wordt het rapport geagendeerd voor de raadsvergadering op 10 februari 2026. De raad bepaalt dan of alle aanbevelingen worden aangenomen.

Waar kan ik volledige rapport inzien?

Het volledige rapport is te vinden bij de agenda van woensdag 17 december: Agenda Hoorn - Informatieve sessie gezamenlijk rekenkameronderzoek Jeugdzorg woensdag 17 december 2025 18:30 - 19:30 - iBabs Publieksportaal. Na deze informatieve sessie wordt het rapport geplaatst op de website van de Rekenkamer: Gemeente Hoorn - Rekenkamer.