Zeldzame vondst
De opgraving vond plaats in opdracht van de gemeente Hoorn. Het perceel maakt onderdeel uit van een van de deelgebieden van de nieuwbouwwijk Bangert & Oosterpolder. De mogelijkheid bestond dat in de bodem van Westerblokker 16-18 resten van middeleeuwse bewoning waren te vinden. In april 2025 zijn twee proefsleuven gegraven. Er werden inderdaad allerlei middeleeuwse vondsten gedaan en daarom is het perceel onlangs volledig opgegraven. Door deze opgraving krijgen we een zeldzaam beeld van de vroegste middeleeuwse bewoning in dit gebied.
Onzichtbare boerderijen
Een groot deel van West-Friesland is in de elfde en twaalfde eeuw in cultuur gebracht. Tot die tijd was dit een uitgestrekt en ontoegankelijk veengebied. Door het graven van sloten en opwerpen van dijken werd het toegankelijk gemaakt. Daardoor ontstonden sinds die tijd veel dorpen. Verspreid langs de dorpslinten moeten talloze boerderijen hebben gestaan. De afgelopen twintig jaar zijn heel wat percelen in Zwaag en Blokker opgegraven, maar hierbij is geen enkele complete plattegrond van een boerderij herkend. En ook in de buurgemeenten is dit ondanks talloze opgravingen niet gelukt. De archeologen vonden wel waterputten, kuilen en greppels en natuurlijk ook het afval van de bewoners terug, maar vrijwel niets van hun boerderijen. In de archeologie wordt daarom ook wel gesproken van ’onzichtbare’ boerderijen.
Uniek ‘middeleeuws’ weiland
Er zijn verschillende verklaringen voor het feit dat deze boerderijen ‘onzichtbaar’ zijn. De boerderijen waren volledig gemaakt van hout, leem en riet en in de bodem blijft daar niets van over. Baksteen werd nog niet gebruikt. De sporen van de boerderijen zijn bovendien in de klei- en veenbodem zeer slecht herkenbaar. De plekken waar de boerderijen stonden, bleven meestal eeuwenlang bewoond. Latere bouwwerkzaamheden hebben de resten vaak verstoord. Ook het graven van sloten en het planten van fruitbomen of andere grondbewerking wist sporen als het ware uit. Bij Westerblokker 16-18 doet zich de unieke situatie voor dat dit perceel sinds de Middeleeuwen altijd weiland is geweest.
Een bootvormige boerderij uitzonderlijk voor Noord-Holland
Bij de opgraving zijn de paalkuilen van een boerderij uit de twaalfde eeuw aangetroffen. Deze kuilen groef men tijdens de bouw en daarin plaatste men de palen van de houtconstructie. De kuilen werden vervolgens weer opgevuld met grond. Bij afbraak van de boerderij zijn de palen uit de grond getrokken en zijn de paalkuilen als sporen achtergebleven. Uit de paalkuilen kunnen we afleiden dat de boerderij 21 meter lang en 6 meter breed was. Het was een eenbeukig gebouw dat verdeeld was in drie ruimtes: een verwarmde voorruimte, een verwarmde binnenruimte en een stal voor maximaal acht koeien. Deze driedeling zien we ook bij de latere langhuisboerderijen. Dat de twee ruimtes verwarmd konden worden, blijkt uit de opgegraven haardplaatsen. Deze zijn als oranje vlekken met verbrand leem in de bodem herkenbaar.
Zeer bijzonder is dat uit de paalkuilen blijkt dat we met een zogenoemde bootvormige plattegrond te maken hebben. Bij dit type boerderij hebben de zijwanden een gebogen vorm, die doet denken aan de vorm van een boot. Dit is een in de archeologie bekend middeleeuws boerderijtype dat voor het eerst in Drenthe is ontdekt. Dit type wordt daarom vaak als typisch voor de zandgronden van Oost-Nederland beschouwd, maar inmiddels is bekend dat dit type zich heeft verspreid richting Zuid-Holland en Zeeland en ook richting Groningen en Friesland.
Bootvormige plattegronden ontbreken volledig in het Noord-Hollandse veen- en kleigebied. De vondst van de boerderij in Blokker is dan ook zeer bijzonder.
Het is zeer goed mogelijk dat de boerderij is gebouwd door Friese kolonisten of in ieder geval dat de bouwwijze vanuit Friesland hiernaartoe is gekomen. West-Friesland en Friesland vormden in de Middeleeuwen één gebied en zijn na de verovering door graaf Floris V in 1282 van elkaar gescheiden geraakt. In hoeverre bootvormige boerderijen gebruikelijk waren en tot wanneer deze zijn gebouwd is tot nu toe onbekend.
Beeld van middeleeuwse bewoning bijgesteld
De precieze datering van de boerderij wordt nog verder onderzocht, onder andere aan de hand van het aangetroffen aardewerk. In diverse sloten en greppels op het erf hebben de bewoners afval achtergelaten. Tot de vondsten behoren bijvoorbeeld scherven van handgevormde kogelpotten en van voorraadpotten uit het Duitse Rijnland. Ook zijn een benen glis (de voorloper van de schaats), een benen kam en paar kleine zilveren muntjes gevonden. Een van die muntjes is geslagen onder Willem I als graaf van Holland tussen 1213 en 1222. Ergens rond die tijd is de woonplek Westerblokker 16-18 verlaten en bleef dus altijd weiland. Voor de archeologie is dit een unieke vondst, die ons beeld van de middeleeuwse bewoning in dit gebied voorgoed verandert.

14.7 ℃









































