HOORN - De gemeente Hoorn moet bij het verstrekken van subsidies meer kijken naar de maatschappelijke effecten die de gemeente wil bereiken. Dat is de belangrijkste conclusie van de Rekenkamercommissie in het onderzoek naar de subsidieverstrekking van de gemeente Hoorn.

Jaarlijks geeft de gemeente ongeveer 16 miljoen euro uit aan subsidies. Hiervan gaat ruim de helft naar activiteiten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, welzijn en zorg, ongeveer een derde naar kunst en cultuur en ongeveer 1 miljoen euro naar sport. Vanwege de hoogte van het subsidiebudget en omdat dit budget de afgelopen jaren verschillende keren is gewijzigd, heeft de Rekenkamercommissie besloten het subsidiebeleid van de gemeente onder de loep te nemen.

Uit het onderzoek blijkt dat bij het uitgeven van subsidies de relatie tussen de gesubsidieerde activiteit en het gemeentelijke beleid ontbreekt. De gemeente kijkt volgens de Rekenkamercommissie meer naar de financiële situatie en bijvoorbeeld bezoekersaantallen dan naar het maatschappelijk belang van de activiteit. De Rekenkamercommissie adviseert de gemeente Hoorn dan ook om bij het inzetten van subsidies proactief te kijken aan welke gemeentelijke doelen de activiteit een bijdrage levert. Verder adviseert de rekenkamer de afweging tussen het verstrekken van subsidie of het inkopen door de gemeente inzichtelijker te maken. Tot slot stelt de Rekenkamercommissie voor het subsidiebeleid iedere vijf jaar te evalueren en te bespreken met de gemeenteraad.

Over het algemeen zijn organisaties tevreden over het subsidieproces. De gemeente handelt zorgvuldig en communiceert ook duidelijk met subsidieaanvragers. Wel zou de gemeente volgens betrokken organisaties meer belangstelling kunnen tonen voor de activiteiten die de gesubsidieerde instellingen met het gemeentegeld organiseren.

Het college van B en W onderschrijft de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie in grote lijnen en zegt toe te werken aan verbetering. Zij laat weten met initiatief- en innovatiesubsidies invulling te geven aan een proactief subsidiebeleid met oog voor maatschappelijke ontwikkelingen. Wel erkent het college dat dit nog onvoldoende terug te vinden is in de beschikkingen. Ook laat het college weten in 2019 de gewenste maatschappelijke effecten meer meetbaar te maken, met behulp van klanttevredenheidsonderzoeken, kwaliteitsmetingen of door deel te nemen aan landelijke effectrapportages. Het college onderschrijft het belang van betrokkenheid bij de gesubsidieerde activiteiten vanuit bestuur en organisatie, maar herkent het beeld niet dat dit nu onvoldoende het geval zou zijn.

Het rapport van de Rekenkamercommissie wordt op 11 september besproken in de raadscommissie. Op 25 september stelt de gemeenteraad het rapport vast.